Kroniek van de ontwikkeling van de ATV Noorderhout

1976

In het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw werd met grote voortvarendheid de nieuwe woonwijk Bloemendaal aan de noord-oost kant van Gouda aangelegd. Nadat de eerste bewoners zich eenmaal gevestigd hadden en zich thuis begonnen te voelen, ontstonden er al snel belangen- en bewonersgroepen die speciale wensen hadden voor wat betreft de nog te bouwen of aan te leggen voorzieningen in hun nieuwe wijk.
Een van die groeperingen, de werkgroep “Ontsluiting en Inrichting van het Noorderhout” ( in het begin nog Noorderveen genoemd) had als grote wens de aanleg van een riant moestuinencomplex op het verlanglijstje staan. De groep had daarbij een locatie op het oog, die gelegen was aan de noordzijde van Bloemendaal tussen de A12 en de Plaswijckweg Al vanaf 1976 hield een aantal enthousiaste Bloemendalers o.l.v. Willem Verwoerd zich intensief bezig met dit ambitieuze plan. Om het te verwezenlijken was er maar één weg, die naar het gestelde doel kon leiden: die van overleggen en onderhandelen met de wethouder van Openbare Werken van de Gemeente Gouda, de heer A.B. van der Wel.
Dat was makkelijker gezegd, dan gedaan. De reeks brieven, betreffende het onderwerp moestuinen, die Verwoerd namens de werkgroep stuurde, werd niet beantwoord. Via de secretaresse van de wethouder werd telefonisch meegedeeld dat hij sympathiek stond tegenover de plannen van de werkgroep, maar dat er pas gesprekken konden plaatsvinden en toezeggingen gedaan konden worden, als er sprake was van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Daarbij werd de suggestie gewekt, dat er definitieve toezeggingen gedaan zouden worden voor wat betreft de locatie van het toekomstige tuincomplex en de uitgifte van tuingronden, als er aan die eis van de wethouder voldaan zou zijn.
Er zat dus niets anders op dan een vereniging op te richten.

1977 – 1979

En dat gebeurde ook. Op 29 september 1977 werd de werkgroep omgezet tot de Amateur Tuinders Vereniging Noorderhout. Voorzitter werd Willem Verwoerd. Er waren Statuten opgesteld, die voldeden aan de door de wet gestelde eisen en die later werden vastgelegd in een notariële akte. Een en ander tegen zeer aanzienlijke kosten. En dat terwijl de pas opgerichte vereniging nog maar een 70-tal leden telde en dus een groot financieel risico liep.
Een pikant gegeven bij dit alles is het volgende. Kort voor de oprichtingsvergadering ontving Verwoerd een schriftelijke reactie op een van zijn vele brieven aan wethouder Van der Wel met de volgende opmerking: “Ook thans kan het Gemeentebestuur ten aanzien van uw initiatief nog geen beslissing nemen, welke inhoudt, dat u ook daadwerkelijk de beschikking over een terrein voor de aanleg van volkstuinen zult krijgen. Ik adviseer u nog niet over te gaan tot het geven van de status van rechtspersoon aan uw vereniging.”
Er volgt dan een periode waarin de vereniging probeert de Gemeente onder druk te zetten om in 1978 over te kunnen gaan tot de uitgifte van tuinen aan de meer dan enthousiaste leden. Het komt er niet van. Gouda zat met een groot financieel tekort en wilde door middel van “verdichtings” plannen een flink aantal kavels grond, die eerst voor recreatieve doeleinden ingericht zouden worden, bestemmen voor extra woningbouw. Daartoe waren uiteraard wijzigingen nodig in het bestemmingsplan Bloemendaal-Oost. Of daarbij een moestuincomplex ingepast kon worden was helemaal niet zeker, terwijl die hele wijzigingsprocedure ongetwijfeld zoveel tijd in beslag zou gaan nemen, dat er de eerste jaren geen sprake zou kunnen zijn van enige gronduitgifte.
Daar zat dus de nieuwe vereniging. Er was een bestuur, er waren leden, maar er was geen grond. Van alle ambitieuze plannen kwam dus niets terecht. En dat die ambitieus waren blijkt uit een van de volgende punten van de doelstellingen, die de vereniging in de Statuten geformuleerd had: “Actief zal worden meegewerkt aan de ontsluiting van het gehele Noorderhout en Omloopkade en kan worden meegewerkt aan alle recreatieve plannen voor deze gebieden, zowel bij de opzet als de uitvoering ervan.”
Het enthousiasme kende dus geen grenzen. Uitgaande van de nog op handen zijnde groei van de wijk Bloemendaal werd aangenomen dat binnen niet al te lange tijd het aantal leden van de ATV wel kon oplopen tot 300.
Maar nog steeds had de vereniging geen grond en zoals de zaken er nu voorstonden, zou het vinden van een moestuinencomplex in Gouda wel niet lukken en misschien wel nooit. Dus werd er gekeken naar “iets” buiten de gemeentegrenzen. En dat leverde succes op. In april van 1979 sluit het Bestuur met de heer Westdijk, een boomkweker uit Boskoop, een huurovereenkomst tot en met 1985 voor een perceel grond met agrarische bestemming aan de Nieuwdorperweg te Reeuwijk. Al op 5 mei wordt in een enigszins feestelijke stemming de eerste tuin uitgegeven.
Maar wie nu denkt, dat vanaf dat moment de problemen voorbij waren en er een haast paradijselijke toestand ontstaan zou zijn, die vergist zich deerlijk.
De Gemeente Reeuwijk, die niet direkt bij de transactie betrokken was, vond de vestiging van een moestuincomplex op die plaats volkomen onacceptabel, maar kon door een manco in het bestemmingsplan de vestiging niet verhinderen. Van enige medewerking zou dan ook lange tijd geen sprake zijn. De vereniging werd, omdat het niet anders kon, alleen maar gedoogd.

1980 – 1982

De eerste kontakten met de Gemeente waren dan ook uiterst moeizaam. Gesteld werd dat er geen bebouwingsmogelijkhe- den waren, want die zouden in strijd zijn met het bestemmingsplan, dat het perceel omschreef als één met beroepsmatig agrarische bestemming. Dat wil zeggen, dat een melkstal, een open loopstal, een gebouw voor het telen van planten toegestaan waren, maar alles wat met een recreatieve agrarische bezigheid te maken had niet. Het enige dat tot de mogelijkheden hoorde, hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, was per tuin van 150 m2 een platte bak van 2 of 3 ruiten.
Verder moest de vereniging zo snel mogelijk een indelingsplan insturen, zodat de Gemeente inzicht kon krijgen in de aangelegde paden en de verdeling van de tuinen. Want men wilde “dat elke losse tegel, evenals een bepaalde aanleg funktioneel moest zijn in het agrarisch gebeuren”.
Er ontstaat dan al spoedig een stevig conflict over de plaatsing en de afmetingen van gereedschapskisten. Voor dergelijke bouwsels moet een vergunning aangevraagd worden. Bij plaatsing moeten ze dan zodanig omgeven worden door planten en struiken, dat ze vanaf de weg, ja zelfs ook vanaf de A12, onzichtbaar zijn. En dan, o foei, o foei, verschijnen er kisten, die zonder vergunning geplaatst zijn en waarvan de afmetingen niet aan de voorschriften voldoen. Onmiddellijk komt er een schrijven van de Gemeente waarin bevolen wordt deze “bouwwerken geen gebouwen zijnde” te verwijderen of te doen verwijderen. Heel 1980 verliep met de strijd om deze gereedschapskisten. Het liep zo hoog dat een uitspraak van de Raad van State nodig was om het conflict te beslechten. De vereniging werd in het gelijk gesteld en de Gemeente kon niets anders doen dan het verlies toegeven. Maar meldde men: “Dit houdt echter niet in, dat wij in de ontstane situatie zullen berusten”
Hoezeer de partijen in die tijd tegen over elkaar stonden, wordt duidelijk als we kijken naar het antwoord van de Gemeente op een verzoek om vergunning te verlenen voor het aanleggen van extra drainage. Er werd geen toestemming verleend. Echter zodra de ATV “gevolg heeft gegeven aan onze aanschrijving tot verwijdering van de door enkele van uw leden opgerichte bouwsels zullen wij uw verzoek in overweging nemen”.
Na de affaire met de Raad van State volgde er een korte periode van tamelijke rust. In de loop van 1982 had zelfs een uitgebreide overlegronde plaats, waarbij nog eens vastgelegd werd wat wel en vooral niet mocht. Resultaat: per tuin van 150 m2 zijn toegestaan – plat glas tot 6 m2, een gereedschapskist van 2 x 0,6 x 05 m, gaas tot 0,8 m hoog en een compostbak van 1 x 1 x 0,8 m. Over andere bouwwerken valt niet te praten. Zelfs een toiletgebouwtje, de grote wens van veel dames, is onbespreekbaar.

Met de tijdelijke plaatsing van twee mobiele keetwagens onstond in 1984 een volgend levensgroot conflict. Het bouwvallige schuurtje, dat al vanaf het begin af aan op het eiland stond, was in zo’n deplorabele toestand geraakt, dat het niet meer verantwoord was daar te schuilen of gereedschappen en machines in op te bergen. Dus toen het Bestuur goedkoop aan twee keetwagens kon komen, was de koop gauw gesloten. Niet wetend dat ook deze wagens gerekend werden tot de “bouwwerken zijnde geen gebouwen”. Onmiddellijk reageerde de Gemeente Reeuwijk met een bevel tot verwijdering. Zelfs met de hulp van een vertegenwoordiger van het Algemene Verbond van Volkstuinverenigingen in Nederland, waarvan de ATV al sedert de oprichting lid was, kon niets aan de principiële houding van de Gemeente veranderd worden. Dus werden de wagens met vereende krachten afgebroken.
Het jaar 1985 zou een uiterst belangrijk jaar in het bestaan van de vereniging worden. Toen werd namelijk ons tuincomplex te koop aangeboden. Na veel voorbereidend werk van de financiële experts binnen de vereniging en na het nodige advies van buitenaf ingewonnen te hebben, werd de koop gesloten. De ATV Noorderhout was nu een vereniging met eigen grond.
In de tweede helft van die jaren ’80 traden er belangrijke veranderingen op in de Reeuwijkse politiek. Bij de nieuwe bestuurders werd al spoedig een andere, positievere instelling ten opzichte van de ATV merkbaar. Aanvankelijk werd er nog gekeken of het mogelijk was onze vereniging elders in Reeuwijk grond voor een tuincomplex aan te bieden, maar al snel bleek, vooral na het overleggen van een door de vereniging gemaakte kostenraming, dat dit buitengewoon hoge kosten voor Reeuwijk met zich mee zou brengen. Dus bleef alles zoals het was. Een en ander had tot gevolg, dat onze aanwezigheid aan de Nieuwdorperweg als voldongen feit geaccepteerd werd en dat er in plaats van tegenwerking door de Gemeente Reeuwijk een klimaat van welwillendheid en medewerking ontstond.
Dit resulteerde al in ‘89 tot het verlenen van een vergunning voor de bouw van een zogenaamde tuinloods. Anders gezegd, eindelijk kon er een fatsoenlijk clubgebouw met toiletruimte neergezet worden. Enige tijd daarna volgden de tuinwinkel en de kweekkas.
Even leek het voortbestaan van de vereniging toch weer op de tocht te staan, toen er sprake was van een nieuw aan te leggen weg, de TW 47. De tekeningen, die ter inzage lagen op het Gemeentehuis maakten duidelijk dat, welke van de twee varianten er gekozen zou worden, er altijd een flink aantal tuinen opgeofferd zouden moeten worden. Op dat moment ging men er van uit, dat de aanleg van die weg al voor 99% zeker was. Alle opwinding was, zoals later zou blijken, niet nodig geweest, want van het hele project kwam uiteindelijk niets terecht.

1984-1990

1990 – heden

Nu de samenwerking met de Gemeente Reeuwijk zo sterk verbeterd was, was ook het moment aangebroken om een vergunning aan te vragen voor het plaatsen van een aantal hobby-kasjes van 2,5 x 3 m. Al snel werd duidelijk dat de Gemeente geen bezwaar had, als er maar met vergunning en volgens de door haar gestelde regels gebouwd werd. Een definitieve toestemming kon echter pas gegeven worden als ook de Provincie accoord ging. En zo gebeurde het.
En de toekomstverwachtingen voor de ATV werden steeds positiever. Dat werd duidelijk toen in 1998 het bestemmingsplan weer aan de orde kwam. Reeuwijk liet in een gesprek met het Bestuur weten, dat de ATV in het vernieuwde en aangepaste bestemmingsplan een “dag-recreatieve” bestemming zou krijgen. Voor de vereniging zou dat een officiële erkenning betekenen en o.a. meer mogelijkheden bieden tot het plaatsen van kasjes en schuurtjes. Uiteraard met het in acht nemen van de door de Gemeente gestelde regels. In 2001 is het dan zover dat het bestemmingsplan definitief wordt en de vereniging de status krijgt van een erkende volkstuinvereniging met dag-recreatieve bestemming.
Eindelijk na bijna 25 jaar! Zonder de inzet, de vastberadenheid en het idealisme van al diegenen, die hieraan meegewerkt hebben, was dat nooit gelukt!